Mannelijke anarchisten en profeminisme

EuroPROFEM - The European Men Profeminist Network http://www.europrofem.org 

 

Précédente ] Accueil ] Remonter ] Suivante ]

Mannelijke anarchisten en profeminisme

patriek
8 juillet 99
Patriek.Dooms(AT)advalvas.be

Sinds lang noem ik mezelf anarchist. En biseksueel. Onafscheidelijk verbonden met elkaar. Door het nadenken over (mijn) biseksualiteit kreeg ik anarchistische ideeën omtrent de verschillende vormen van relaties (persoonlijke en andere), via mijn anarchisme kwam de vrijheid om me biseksueel te noemen en me ook zo te gedragen. Dit artikel is niet bedoeld om de anarchistische beweging in diskrediet te brengen. Vrijheid is ontzettend belangrijk voor me, communicatie ook. Om daarvan verzekerd te zijn, vind ik dat een aantal discussies binnen de anarchistische beweging belangrijk zijn. Mijn interesse in feminisme is een direct gevolg van mijn contact met feministes. Mijn interesse in profeminisme is hoofdzakelijk een gevolg van mijn man zijn onder feministes en mijn contact met profeministische mannen.

Ik wil opmerken dat het tweedelig indelen naar sekse, verengend werkt, ook in dit artikel. Deze beperkingen, het niet rekening houden met interseksuelen (d.w.z. mensen die om biologische/genetische redenen niet in te delen zijn in man of vrouw. Zie Karin Spaink, M/V) en met mensen die om niet-genetische redenen niet vallen en/of niet willen vallen onder de indeling in of man of vrouw had ik graag voorkomen. Ik kwam nog niet zoveel interseksuelen tegen binnen de beweging, wel vaak diegenen die zeiden dat ze geen man zijn, en zich gediscrimineerd voelden door vrouwengroepen. ‘Ja natuurlijk zijn er interseksuelen die zichzelf geen man voelen maar je socialisatie heb je wel op zak’ (Ruud van der Heijden, 1999) ‘De indeling in vrouwen en mannen, zoals die door velen als een volledig geaccepteerde norm en gegeven vast staat, is anti-anarchistisch’ (Oscar, 1998). Oscar heeft hier een punt, maar zolang er wel duidelijk heteroseksisme en antifeminisme bestaat lijken mij de termen man en vrouw niet overbodig. Ondanks alle andere verschillen vind ik dat er wel degelijk sprake is van seksisme, denk ik dat antiseksisme een noodzaak is. Tevens ben ik er me ook van bewust dat de anarchistische beweging een hoofdzakelijk blanke groep is, dat dit artikel gebaseerd is op mijn ervaring binnen deze groep. De aanwezigheid van homoseksuele en biseksuele mannen en vooral ook lesbiennes en biseksuele vrouwen komt niet tot uiting in dit artikel. Hierdoor kan een heteroseksistische ondertoon merkbaar zijn. We worden echter bijna allemaal opgevoed tot heteroseksuelen. ‘We zijn allemaal uniek : geen van allen passen we in netjes afgebakende categorieën. Maar soms moeten we deze etiketten gebruiken: om politieke redenen en om onze zichtbaarheid te vergroten.’ (Marleen Johanna Pas, 1999)

Vaak keert de vraag terug "Wat mannelijkheid dan wel is…" in gesprekken over feminisme, profeminisme en seksisme. Vaak ook wordt gezegd dat het allemaal gewoon gaat over menselijkheid, over karakterverschillen. En dat klopt ook, wat niet wegneemt dat er ook zoiets is als seksisme, gebaseerd op machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. Jawel, mannelijkheid in al zijn verschillende vormen bestaat. Het isoleren en hieruit een definitie halen lukt (mij) niet.

anarchisme en seksisme

Al geruime tijd hangt er in linksradikale bewegingen een spanning rond sexebepaald gedrag. Vrouwen binnen de beweging groepeerden zich, om rond hieraan verbonden thema’s samen te komen. In Gent ontstond in 1996 F.A.M. (Feministisch Anarchistische Meiden), in Antwerpen bestaat sinds een aantal maanden Assata. Een blijvende mannengroep is er nog steeds niet.

Mannen ontkennen vaak seksisme binnen eigen kringen. Als het (h)erkend wordt is het vaak overduidelijk seksisme van andere mannen. Toch lijkt mij sexebepaald gedrag niet iets wat vastomlijnd, een constante rol is. Eerder een gedrag dat optreedt tijdens alledaagse interacties.

 

Mannen ontkennen het bestaan van seksisme vaak ook niet, het is een systeem waartegen ze zich afzetten. ‘Door ons tegen iets te verklaren gaan we er meteen vanuit dat we dat kwade zelf niet in ons hebben [...] [...] de boosdoener ligt niet ergens buiten mijzelf, maar maakt deel uit van mij zoals ik er zelf ook weer deel van uitmaak.’ (Jens van Tricht, 1998). Nog steeds is overheersing het duidelijkst waarneembaar vanuit het gezichtspunt van de onderdrukten. Te vaak nog gaan we ervan uit dat macht slechts uitgeoefend wordt op manieren die we zelf herkennen. Te vaak nog denken we en/of zijn we geneigd te geloven dat binnen de beweging macht niet aan de orde is.

 

anarchistische mannen en F.A.M. (*)

F.A.M. is een anarchistische vrouwengroep ontstaan in Gent en vooral actief binnen Gent en de Gentse beweging. Naast driewekelijkse bijeenkomsten, een maandelijks vrouwencafé en workshops organiseert de groep ook acties (al dan niet gemengd, afhankelijk van de soort actie en de beslissing genomen door de groep). Wat er onder anarchistische mannen ontstond sinds het ontstaan van F.A.M. is de nood aan politiek correct gedrag, een verontwaardigd gevoel van uitsluiting, een angst en onmacht i.v.m. de eigen relatie(s), schampere opmerkingen over de vrouwengroepen. Vaak ontstaat ook het gevoel dat mannen toch ook slachtoffer zijn van seksisme, vaak een reden om het dan maar bij het oude te laten, vaak een middel om feminisme(n) te ondermijnen. Er ontstaat geen behoefte om met mannen samen te komen, geen behoefte om samen ook politiek te werken rond feminisme, relaties en gedrag. We willen het wel, zolang er ook vrouwen rechtstreeks bij betrokken zijn. Zolang we onze afhankelijkheid van vrouwen, onze angst voor mannen (al dan niet gelinkt aan homofobie) maar niet hoeven te zien.

Waar het in werkelijkheid om gaat is het ongemak voor een groep die werkt rond dingen waar we zelf bij betrokken zijn. Waar het ook over gaat is het ontnemen van de vrijheid voor bepaalde groepen om zich te organiseren, om bepaalde activiteiten al dan niet zonder ons te organiseren. Dit recht ontnemen we hen niet op eerlijke wijze, we hangen de zielige, onbegrepen of ongeïnteresseerde lul uit.

Zowat rond alles is er een bepaalde werkgroep actief, binnen en buiten de beweging. Als een bepaalde groep te dit of te dat is, of gewoon niet op onze manier werkt, geven we commentaar, starten we eventueel zelf iets op. Als vrouwen zich organiseren of iets organiseren, is er wel de commentaar, niet het ontstaan van een nieuwe groep.

Sommige mannen hebben het er moeilijk mee dat er acties en activiteiten georganiseerd worden door F.A.M. waarop mannen niet welkom zijn. Als we op onze pik getrapt zijn omdat er zonder ons mannen acties gevoerd worden, en als het onderwerp feminisme zo belangrijk is voor ons mannen - waarom organiseren we ons dan niet om er wezenlijk, theoretisch, persoonlijk en praktisch rond te werken. We hebben de ervaring als man wat seksisme inhoudt, waarom werken we hier rond niet vanuit ons man zijn, met andere mannen. Is het angst om uitgesloten te worden die ons ertoe aanzet om steeds die steun te willen geven, is die zogenaamde steun soms niet gewoon een zoeken naar de ik-ben-okee-bevestiging. Waarom moet het zo zichtbaar voor vrouwen zijn, die steun. Is het begrijpen en ondersteunen van een groep en de beslissingen die een groep neemt, in dit geval F.A.M., niet een grotere steun dan steeds weer bij elke acties voor en door vrouwen te hopen dat we mee mogen doen. Waarom is het perfect aanvaardbaar dat homo’s, prostituées (M/V), vegetariërs zich organiseren en werken rond de dingen die hen aanbelangen. Waarom is de bemoeizucht veel kleiner naar die groepen toe. Deze groepen werken ook veelal rond thema’s waar we bij betrokken zijn, en toch wordt dit aanvaard, hebben we het gevoel dat wij er niks te zoeken hebben. Mannen hebben zelf iets te winnen bij betere verhoudingen tussen mannen en vrouwen en tussen mannen onderling.

F.A.M. organiseerde reeds gemengde acties, het feministisch café is open voor iedereen, af en toe is er ergens een gemengde workshop, elk van hen is echt wel aanspreekbaar als je het ergens over wil hebben (hou er wel rekening mee dat iedereen al eens een slechte dag heeft).

Uitwisseling met F.A.M. ? Het lijkt me zo dat het uitwisselen van ideeën, over feminisme maar ook over andere dingen, spontaner gebeurt sinds het ontstaan van deze groep. Het lijkt me logisch dat er een uitwisseling ontstaat tussen hen en een eventuele mannengroep, het lijkt me ook waarschijnlijk dat als er een mannengroep zou zijn, er naast gescheiden ook gemengde activiteiten georganiseerd zullen worden. Gemengde acties, info-avonden en eventueel ook weekends.

(*) daar F.A.M. de langst-bestaande anarchistische vrouwengroep is in Nederlands taalgebied, en de reacties op hen hierdoor ook, nam ik hen en de reacties op hen als voorbeeld.

anarchistische mannen en antiseksisme

We gebruiken het woord vrouw steeds meer in teksten en discussies, als blijk van onze sympathieën voor de vrouwenstrijd, als bewijs dat we seksisme -ook in ons woordgebruik- erkennen. Vaak blijft het hier bij. Net alsof het daarmee opgelost is. Het lijkt wel vanzelfsprekend dat wij anarchistische mannen positief staan tegenover het (anarcha)feminisme. Commentaar over sommige feminismen hoor je wel vaker. Seksisme naar mannen toe, namelijk het zogenaamd "seksistisch" (want tegen man) gehalte van vooral radicale feministes wordt vaak als argument tegen de vrouwenbeweging gebruikt. Net de plaats waar weinig tot geen mannen zijn, en dus volgens mij ook weinig tot geen seksisme. Niet het eigen gedrag naar vrouwen en de vrouwenbeweging toe wordt in vraag gesteld, wel het gedrag van vrouwen en de vrouwenbeweging naar mannen toe. Wat we vaak ontkennen is dat we mannen zijn en blijven, dat we leven in een maatschappij die mannen voorrechten geeft. ‘We zijn met onze mond voldoende in staat ons gezicht te redden’ (Mannenstrijd). Vaak gedragen we ons ook alsof we beter weten dan vrouwen wat feminisme zou moeten inhouden. We zien het "echte" feminisme als een netjes afgelijnd iets, als een -isme dat past binnen ons (mannen) anarchisme. We zien andere feminismen als niet-libertair, liberalistisch, of zelfs fascistoïde. We gaan ervan uit dat de vrouwenbeweging anarchistische ideeën nodig heeft om haar doelen echt te bereiken. Wij denken te weten waar de vrouwenbeweging nood aan heeft en waarrond en hoe ze zou moeten werken. Uitwisselingen worden niet als mogelijkheid gezien.

Commentaar op mannen die zich naar onze normen seksistisch gedragen wordt luid verkondigd. Op niet-blanke mannen bijvoorbeeld. Dit lijkt mij vaker een verborgen vorm van racisme dan een oprecht uiten van feministische sympathieën. Onze normen i.v.m. antiseksisme worden over de andere verschillen heen, gebruikt tegen anderen. "Wij blanke mannen zijn toch doorsnee minder seksistisch dan andere", of "wij belezen anarcha's zijn toch minder seksistisch dan krakers" wordt nooit letterlijk uitgesproken. Deze ideeën over verschillen (wij zijn beter dan jij) zijn als ondertoon in gesprekken vaak te horen, de machtsverhoudingen die ermee worden uitgedrukt zijn echter niet terug te brengen tot één verschil waar alles rond draait. Als er echt sprake is van male-bonding worden klachten van vrouwen over seksistisch gedrag door niet-blanke mannen geminimaliseerd. Ook van blanke mannen trouwens.

Want, zeg nu zelf, wat hebben wij te bieden op het gebied van feminisme en antiseksisme ? Een persoonlijk gevoel van uitsluiting, meestal geuit binnen onze persoonlijke relaties. Behoefte aan bevestiging. Op welke wijze denken we iets te kunnen bijdragen als we niet zelf op een serieuze manier werken rond feminisme. Waar halen we het recht om commentaar te geven als we er zelf niet serieus en structureel aan werken ? We wegen ook met andere maten en gewichten als het gaat over de vrouwengroepen. Is dit ons seksisme en het patriarchaat in een sluwe vorm gegoten? Het systeem waar het anarchisme tegen strijdt is ontegensprekelijk een patriarchaal systeem, ‘het gaat ook om het zoeken naar alternatieven voor het systeem waar we tegen vechten’ (Jens van Tricht, 1998). Het patriarchale binnen de anarchistische beweging ‘wordt zelden door ons waargenomen, laat staan dat de problemen erkend zullen worden’ (Ron Buijs, 1998). Een groot aantal mannen werkt op persoonlijk vlak rond antiseksisme. Ze bewegen om uiteenlopende redenen vanuit zichzelf naar antiseksisme. Net dat een man alles zelfstandig wil doen, geen hulp en steun vraagt, kan je als een vorm van "mannelijkheid" beschouwen. Zoals de drang naar erkenning en waardering van zelfgevormd antiseksisme in wezen een drang naar waardering van de onafhankelijkheid kan zijn. Het is ook belangrijk om niet uit het oog te verliezen dat machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen geen zaak van individuele personen is. Dat is het, maar het is ook een machtsstruktuur die je overal telkens opnieuw tegenkomt. Al te vaak trekken we de conclusie dat er een wezenlijk verschil is tussen de sekseverschillen binnen en buiten de beweging. Niet alleen vind ik dit op z’n minst twijfelachtig, het is geen reden om er niks aan te doen.

anarchistische mannen en mannen

Nog te vaak wordt het patriarchaat gezien als iets van de buitenwereld. Het wordt te vaak gedefinieerd als de dominantie van andere mannen over andere vrouwen, het wordt al helemaal niet gedefinieerd als een hiërarchisch systeem tussen mannen (en dus ook anarchistische mannen) onderling. Het feit dat vele mannen zichzelf op antiseksistisch gebied veel verder voelen staan dan andere mannen, wijst op een andere hiërarchievorm. Er zijn punks, anarchistische pacifisten, werkende, actieve, uitgebluste, krakende, studerende, intellectuele anarchisten. En vele mengelmoesjes van dit alles. Je zou kunnen spreken over een andersoortig klassesysteem binnen de beweging. Een systeem waarbinnen de "lagere klasse" spot met de andere, waarbinnen de "intellectuele" neerkijkt op bijvoorbeeld krakers . ‘Het overdreven mannelijk gedrag in bepaalde subculturen in de arbeidersklasse dient ook de belangen van andere mannen in de hogere klasse, omdat het de aandacht afleidt van hun verborgen machtsmechanismen en hen in staat stelt zich als geëmancipeerde mannen af te zetten tegen mannen uit de lagere klassen’ (Karen D. Pyke, Mannelijkheid en klasse). Het ontkennen van onderlinge klasseverschillen verhult dat de mannen uit de 'hogere' klassen een genderbepaalde machtsvoorsprong hebben. Het klassesysteem blijkt ook duidelijk uit de niet-menging van de zelfgecreërde groepjes. Het lijkt mij dus onvermijdelijk dat er zoiets als een op klasse (of een op verschil) gebaseerd gendersysteem bestaat, ook binnen "de" beweging. De verschillen tussen mensen binnen de beweging is een taboe, hierdoor slagen dominante figuren er beter in hun mannelijke macht te legitimeren en te maskeren. Deze visie ontkent dat er seksisme ontstaat door te ontkennen dat er ook binnen de beweging een hiërarchisch systeem is waarbinnen mannen vrouwen onderdrukken. Mannelijke macht heeft verschillende vormen, komt op verschillende manieren tot uiting.

Ondertussen is het wel duidelijk geworden dat er geen typische mannelijkheid of typische man bestaat, het is duidelijk dat we met meerdere soorten mannelijkheden te maken hebben. Het stereotiep van de typische mannelijkheid is niet verdwenen. De "typische man" wordt door ons gebruikt als het negatieve beeld waaraan wij ons als man(nen) kunnen spiegelen, om tot de conclusie te komen dat wij de uitzondering(en) zijn. Mannelijkheid omschreven als '...de sociale constructie van dominantie volgens het "sociale geslacht" (dat zelf een sociale constructie is) [...] D.w.z. dat de eventuele variaties van mannelijkheden, variaties van dominanties zijn.' (Léo Vidal, 1999) geeft een duidelijk beeld over waar het net om gaat. Het is belangrijk als man om mannelijkheid vanuit het persoonlijke te bekijken, onze persoonlijke eigenschappen te toetsen aan 'de feministische meetlat'. De sociale en ideologische basis mag echter niet uit het oog verloren worden.

anarchistische mannen en een profeministische mannenbeweging

Guess what, ook mannen hebben het recht zich te organiseren, geen enkele vrouw zal reageren zoals bepaalde mannen dit nu doen. Wat belet ons om verder te gaan en niet enkel op individueel vlak te werken rond feminisme ? Ik weet niet of er een anarchaprofeministische mannengroep mogelijk is. Nieuwe (of reeds lang bestaande in een nieuw pakje) mannelijkheden creëren houdt niet noodzakelijk werken aan en rond dominanties in. De kans dat mannen die werken rond feminisme deze weg op gaan is niet irreëel. Ook voelen we ons als mannen niet solidair met andere mannen. Vaak worden gedachtenverschillen als reden gebruikt om met mannen dan maar niet samen te werken rond seksisme. Er zijn net zoveel vormen van profeminisme als van anarchisme. Verschillen mogen geen breekpunt zijn, dat lijkt me te eenvoudig. Het lijkt me ook moeilijk om bewust te worden over ons eigen gedrag, hoe dat gedrag de bestaande machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen in stand houdt. Gesprekken tussen mannen over seksisme zijn nodig. Het is belangrijk niet uit het oog te verliezen dat mannen en vrouwen niet op dezelfde manier onderdrukt zijn, een thema dat je vaak terugvindt in de mannenrechtenbeweging. Mannen zijn vervreemd van zichzelf door seksisme, ze zijn er niet door onderdrukt. De visie dat mannen het slachtoffer zijn van seksisme is introspectief, niet politiek. Steun aan vrouwen, zonder in de weg te zitten, beloningen te verwachten, of de boel over te nemen is belangrijk. Een degelijke kennis van feminisme is mijns inziens noodzakelijk. De enige mannenbeweging die ik serieus wil nemen, is deze die expliciet erkent dat de strijd tegen vrouwenonderdrukking de basis moet vormen van de sexual politics.

anarchistische vrouwen en een ProFeministische Mannengroep

Hoogst waarschijnlijk zullen bepaalde vragen gesteld worden, constructieve. De vragen die wij hen en onszelf ook mogen stellen. En dan? Er zal wel interesse zijn, ondersteuning, respekt.

anarchistische vrouwen-, mannen- en gemengde groepen

Graag had ik naast F.A.M., Assata en andere vrouwengroepen ook mannen- en gemengde groepen binnen de beweging gezien. Naast elkaar, samenwerkend. Zonder elkaar te hinderen, wel met interesse voor elkaar. Ik weet niet of dit mogelijk is, ik wil dit wel samen met anderen proberen. Sinds kort komen een aantal anarchistische mannen maandelijks samen. Het is soms moeilijk maar wel nog steeds de moeite waard. In Nederland is er ook sprake van een gemengde groep. Mijn reserves, namelijk de kans dat mannen voor een gemengde groep kiezen omwille van de angst voor mannen, omwille van de steun die ze al dan niet gemakkelijker bij vrouwen zoeken, blijven aanwezig. Deze bedenkingen mag anderen echter niet verhinderen op hun manier te werken. Mensen werken in deze groepen rond machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen, rond feminisme en rond antisexisme. Dat lijkt me wel een goede start. Ik ben alleen bang dat mannen energie zullen opslorpen die vrouwen nu in het feminisme steken.

mannen en mannelijkheid

"Mannen" zijn geen groep. Er is niet zoiets als de mannelijkheid, men kan wel spreken van mannelijkheden. Niet één onveranderlijk gegeven, maar verschillende vormen waarin mannelijkheid verschijnt, veranderlijk ook in tijd, afhankelijk ook van de omstandigheden (zoals seksuele voorkeur, klasse, ethniciteit,...) waarin we ons als man bevinden. Er is meer verschil dan man-vrouw. Deelstrijden erkennen houdt ook in dat de beperkingen ervan ingezien worden.

‘De tekst is bewust niet zuiver informatief, maar zeker ook sterk gekleurd door mijn eigen overtuigingen.’ (M.J. Pas, 1999)

dankjewel aan Hans, Jens, Léo, MarleenJohanna, Ruud, Sarah, Stijn, Wim

literatuurlijst

Eric Krebbers & Gerrit de Wit, Mannenstrijd

Mannengroep "Het slappe handje", In Volle Glorie, 1998

Judith Metz, Het gekraakte ideaal, 1998

Anja Meulenbelt (red.), De Eerste Sexe, meningen over mannelijkheid, 1998

Marleen Johanna Pas, Brochure over Biseksualiteit, 1999

PL-werkgroep 1999, Leesbundel bij de Pinksterlanddagen, 21-42 mei 1999, 1999

Karin Spaink, M/V*, 1998

Jon Snodgrass, For Men Against Sexism, 1977

Leo Vidal, Bedenkingen bij een Strijd door Mannen tegen Mannelijke Dominantie, 1998

 

 


Précédente ] Accueil ] Remonter ] Suivante ]